Geschiedenis CV t’Stiekelzwien

Geschiedenis

Carnaval is oorspronkelijk een heidens feest dat door het Christendom met een andere betekenis is overgenomen. Het feest is van Italiaanse oorsprong en waarschijnlijk een vermenging van een Romeins lente, en een Germaanse offer feest. De oude cultische drie-eenheid (masker, optocht en dans) vindt men nog jaarlijks terug in het carnavalsgebeuren. In Nederland wordt het carnaval het meest onder de grote rivieren gevierd, vooral in Brabant en Limburg. Rond 1950 werd het voor het eerst in Barger-compascuum gevierd. De grondleggers daarvan waren Bets Steins (een Limburgse docente aan de Theresiaschool) en Jan Duivenvoorde uit Deventer (ook docent aan de Theresiaschool) introduceerden het eerste carnavalsfeest in Barger-compascuum, en in de gehele zuidoosthoek.

De eerste carnavals-avond bestond uit: een toneeluitvoering: (altijd zaterdags voor de vasten) en daarna het carnavalsbal.

Dit ging jaren goed, totdat op een gegeven moment de financiën roet in het eten ging gooien. Om een financiële strop te ontlopen, besloot de toneelvereniging er mee te stoppen. Maar het carnaval zou wel doorgaan. Menigeen had de smaak te pakken en in 1965 besloot men om een carnavalsvereniging op te richten.

Screen Shot 2015-11-17 at 20.47.07

 

Maar ook hier (1969) kreeg deze vereniging zijn dieptepunt. Er werd nog wel een carnavalsbal georganiseerd, maar er was geen Prins of Raad van elf aanwezig. Door de toen nog aanwezige bestuursleden en leden werd nog een poging gedaan om de vereniging te redden. Van de fouten uit het verleden had men veel geleerd en er werd nu een nieuw beleid uitgestippeld door: J. Wehkamp, W. Hartmann H. Nusse, en L. Lukkien, een beleid waar heel Barger-compascuum in betrokken zou worden en die door de bevolking in het Compas gewaardeerd zou worden. Tegenwoordig is dit feest niet meer weg te denken in ons dorp.

Screen Shot 2015-11-17 at 20.47.20

De vereniging probeert voor alle leeftijdsgroepen en genoten (o.a. de mensen in het ziekenhuis, de zieken thuis, de bejaarden en de jeugd) ontspanning te geven in een tijd zoals die nu is.

Bijna 50 jaar is dan ook een hele tijd en in deze periode zijn er veel veranderingen in de vereniging geweest. Het moet dan ook wel een voldoening zijn, om de vereniging draaiende te houden. Dat dit nog steeds het geval is, is te danken aan de buitengewone werkkracht van de bestuursleden, de Raad van Elf, Prins en Prinses, hofdames, dansmarietjes, de eigen artiesten, de boeren die hun schuren altijd beschikbaar hebben gesteld voor de karrenbouwers en niet te vergeten alle andere medewerkers die ’t Stiekelzwien heeft gehad vanaf het begin tot nu. Moge het in alle opzichten voor jong en oud een geslaagd en gezellig feest worden.